Sinds 1 oktober zijn contante betalingen van meer dan € 3.000 verboden en worden deze als verdachte transacties beschouwd. In veel winkels hangt inmiddels een bordje dat contant betalen niet mogelijk is. Beide zaken hebben weinig verband met elkaar. De eerste is bedoeld om het witwassen tegen te gaan, door consumenten worden zulke bedragen immers vrijwel alleen met ‘plastic’ betaalt. Het weigeren van contant geld in een winkel is wellicht een tijdelijke zaak totdat de Corona-crisis voorbij is. Toch lijkt het niet onmogelijk dat in de nabije toekomst contant geld verder uit onze maatschappij zal verdwijnen. Hoe is het zover gekomen?
Het misverstand over verplicht pinnen
Geld is een wettig betaalmiddel, maar dat betekent niet dat je er overal mee kan betalen. De huidige coronacrisis maakt dat erg duidelijk. Als in een winkel een bordje hangt dat contante betaling niet mogelijk is, zal jij als klant je daar naar moeten schikken. Een ondernemer is namelijk niet verplicht om contant geld aan te nemen voor zijn producten of diensten. Voor corona kwam deze kwestie af en toe aan de orde als een klant met een te grote coupure wou betalen. Ook dat mag een winkelier weigeren. Van iemand die een product of dienst wil verwerven mag ook worden verwacht dat hij zich daar op voorbereidt.
Het begin: de ruilhandel
Toen mensen zich permanent gingen vestigen en voor hun voedsel afhankelijk werden van landbouw en veeteelt, probeerde men in eerste instantie zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn binnen een gezin of soms een stam. Maar in de eerste vestigingen werd specialiseren al snel een optie. De ene boer was nu eenmaal beter met kippen en de ander met graan. Het was dan ook logisch dat de eieren die niet voor eigen consumptie werden gebruikt als ruilmiddel golden voor andere zaken, zoals graan maar ook de diensten van de smid. De specialisatie was zelden 100%, de kippenboer had vaak ook vee en wat landbouwgrond en ook de smid voorzag ten dele in zijn voedsel door dat zelf te produceren.
De ruilhandel heeft het behoorlijk lang volgehouden in de menselijke geschiedenis, maar er waren ook zwakke punten aan het systeem. Er moest uiteraard een zekere verhouding worden bepaald tussen de waarde ieder ruilmiddel. Hoeveel eieren moet je leveren voor een liter melk en hoeveel voor een reparatie door de smid? In principe moest iedere keer weer onderhandeld worden en dat ging niet altijd gladjes. Een tweede probleem was de houdbaarheid. Als niemand zat te wachten op verse eieren was dat ruilmiddel ineens waardeloos omdat het bederfelijk was.
De tussenfase
Naarmate de samenleving complexer werd met grotere steden en meer handel op afstand ontstond de behoefte aan een ruilmiddel dat kon dienen als een vervanger van de feitelijk waren. Zo’n middel moest een aantal eigenschappen hebben. Het geld moest zeldzaam zijn, lang meegaan en moeilijk of niet te vervalsen zijn. In diverse beschavingen werden daar oplossingen voor gevonden die varieerden van schelpen tot graan dat opgeslagen was in pakhuizen.
Maar in gebieden waar het voorkwam was edelmetaal toch een favoriet product om als geld te gebruiken. Al 2.500 jaar voor Christus worden zilveren staafjes als betaalmiddel genoemd. Hoewel het niet wetenschappelijk kan worden bewezen, wordt aangenomen dat Alexander de Grote de eerste heerser was die gouden munten liet slaan met zijn beeltenis als teken van echtheid.
De nadelen van goud
Als edelmetaal is goud zeer geschikt om als geld te dienen. Het roest niet en het uiterlijk verandert ook niet. Daarbij is goud een van de meest zeldzame metalen op aarde. Het kost erg veel moeite om het te delven en te bewerken.
Maar juist omdat het zo kostbaar is, levert het gebruik van goud ook problemen op. Het is voor criminele figuren erg aantrekkelijk om te roven, onderweg of uit huis of bedrijf. Ook werd er steeds meer gerommeld met de munten. Valsemunters produceerden munten van lood omhuld met een laagje goud die moeilijk waren te onderscheiden van de echte. Ook was er de akelige gewoonte om munten af te vijlen zodat deze steeds minder het echte gewicht hadden dat oorspronkelijk was bedoeld. Hoewel goud de beste keuze leek om als ruilmiddel te fungeren, begonnen de nadelen te overheersen.
De wissel
De handel werd steeds omvangrijk en het aantal banken nam ook steeds meer toe. In eerste instantie werden deze vooral als veilige opslag gebruikt voor goud van handelaren en andere welgestelde burgers. De wissel was een revolutie in het geldverkeer. Het principe was simpel. Een bank verklaarde dat zij bereid zou zijn een bepaalde hoeveelheid goud uit te betalen dat in bezit was van meneer X aan degene die de wissel overhandigde. Een handelaar kon met deze wissel dus elders goederen kopen zonder goud mee te nemen.
De ontvanger hoefde met de wissel vaak niet eens naar de bank van de handelaar, maar kon deze ook bij zijn plaatselijke gebruiken om deze te zetten in goud. Al gauw werden deze wissels niet meer omgezet in goud, maar gingen ze als waardepapieren dienen en meerdere malen gebruikt. Uiteraard konden ook wissels worden gestolen of nagemaakt. Maar de crimineel moest daarvoor dan wel de onderzoekende blikken van de bankier trotseren om het goud waar het uiteindelijk om draaide te verkrijgen.
Het (papier-)geld
Naarmate de welvaart toenam, werd ook de behoefte aan geld dat door iedere burger kon worden gebruikt groter. In China werd al in de 9e eeuw papiergeld geïntroduceerd om te voorkomen dat grote hoeveelheden koperen munten bij transacties van persoon moesten wisselen. Door de Chinese overheid (de keizer en zijn adviseurs) werd dit zo belangrijk gevonden voor de ontwikkeling van de handel dat het niet accepteren van papiergeld met de dood kon worden bestraft.
In Europa werd papiergeld pas in de 17e eeuw in meerdere landen ingevoerd. Het was de tijd dat de overheid steeds centraler werd geregeld en de monarchieën vaak ook al over een zekere vorm van volksvertegenwoordigers beschikten al moet het woord volk hier niet te ruim worden opgevat. Het systeem bestond eruit dat alleen de wettige regering geld kon uitgeven en dat de waarde van het papiergeld (en vaak munten) werd gedekt door het goud dat in de regeringskluizen aanwezig was. Het geld kon (in theorie) op ieder moment worden ingeleverd voor goud.
De gouden standaard verdwijnt
In de tijd dat het geld rechtstreeks werd gekoppeld aan goud moest er uiteraard ook een mogelijkheid worden gevonden om de waarde van het geld internationaal te bepalen. In de tijd van de gouden standaard werd dat gerealiseerd door de Amerikaanse dollar als basismunt te nemen. De dollar was een bepaalde hoeveelheid goud waard en alle andere valuta werden daar aan gekoppeld. De VS werd daarvoor gekozen omdat het inmiddels een economische supermacht was geworden en ook nooit was bezet door een vijandige mogendheid.
Toch was een conflict de oorzaak van de verdwijning van de gouden standaard. De oorlog in Vietnam was zo kostbaar dat Nixon in 1971 de koers van de dollar loskoppelde van het goud. De rest van de wereld volgde al gauw. Sinds dien heeft geld nog slechts een fiduciaire waarde: het vertrouwen in de centrale bank en de economie van het land bepaalt de waarde van het uitgegeven geld.
‘Plastic’ geld
In de jaren 20 van de vorige eeuw werden de eerste creditcards uitgegeven. Klanten (meestal de neer vermogende) konden door een plastic kaartje te vertonen op krediet producten kopen of van diensten gebruik maken. Daarbij ging het bijvoorbeeld om een hotel of een benzinestation. De klant kreeg de rekening later en moest deze dan direct voldoen. Pas in de jaren 50 werden er kaarten uitgegeven die bij meerdere bedrijven konden worden gebruikt en waarbij de afrekening centraal plaatsvond. Vooral in de VS is het gebruik van creditcards nog steeds heel gebruikelijk. In Europa zorgde de invoering van de pinpas ervoor dat er een vergelijkbaar alternatief kwam voor contant geld. Ook voor de coronacrisis werd er in ons land al meer met plastic betaald dan met contant geld.
Een samenleving zonder contant geld?
De VS is het land van het plastic geld. Iedere Amerikaan heeft wel een aantal creditcards en gebruikt deze voor vrijwel iedere transactie. In winkels of de horeca word je achterdochtig aangekeken als je contant wil afrekenen. Toch is het zeker in de VS ook geen goed idee om zonder cash op stap te gaan. Mocht immers je card geweigerd worden na een lekker etentje dan zal je toch met harde dollars voor de dag moeten komen. Ook voor fooien is het gebruikelijk dat je dit cash regelt en in de VS zijn fooien in de horeca gewoon een must.
Zonder contant geld of een alternatief daarvoor kan de huidige samenleving nog niet draaien.
Weetjes over papiergeld
- In Zimbabwe heeft men vandaag de dag het bankbiljet met de grootste coupure: een biljet van 10 miljoen dollars in dat land is echter minder dan een euro waard.
- De Filipijnen hebben het grootste bankbiljet ooit gemaakt, de afmetingen zijn 21 bij 13 centimeter.
- Het papier voor de eurobiljetten mag maar door vier bedrijven in de wereld worden gemaakt. Het ‘papier’ bestaat overigens uit katoen en linnen.
- Geld stinkt niet maar het heeft beslist een zeer specifieke geur. Sommige speurhonden zijn erop getraind om een grote hoeveelheid contant geld te herkennen.
Bekijk ook:
Plaats een reactie