Het klinkt bedreigend en bijna buitenaards: vleesetende planten. Toch zie je ze in diverse huiskamers in ons land en dan meestal in de vorm van venusvliegenvangers. De naam suggereert een buitenaardse afkomst, maar dat is niet het geval. Het is echter wel een bijzonder gezicht om de vliegenvanger in actie te zien.
Hoe werkt een vleesetende plant?
Er ontstaan bladeren in de vorm van een bek die aan de buitenkant groen is en van binnen rood. Aan de zijkanten lijken een soort tanden te zitten. De plant produceert een soort zoete lokvloeistof waar vooral vliegen op afkomen. Aan de binnenkant van de bekjes zitten voelharen. Als een vlieg binnen 20 seconden twee voelhaartjes raakt, klapt de val dicht. De plant begint dan een andere vloeistof te produceren die de vlieg binnen een periode van een week verteert. Daarna opent de bek zich weer in de hoop een nieuwe prooi te vangen.
De gedachte om in de positie van de vlieg te verkeren is beslist niet prettig. Maar wees gerust, de plant heeft geen interesse in jouw vinger en klapt niet dicht als die per ongeluk in de val terecht komt. De reden voor deze wijze van bijvoeding voor de venusvliegenvanger is dat er meer voedingsstof nodig is dan de arme moerasgrond waarin deze groeit kan bieden. Maar zijn er ook vleesetende planten die grotere prooien aankunnen?
De nepenthes, oftewel een bekerplant
Wellicht heb je nog nooit gehoord van deze vleesetende plant die voorkomt in Zuidoost-Azië en Australië. Het is een bekerplant die een andere methode heeft om zijn prooi te verschalken. De plant vormt felgekleurde ‘bekers’ waarin een zoete stof wordt gevormd. Vliegende en kruipende insecten die hierin terechtkomen kunnen niet meer weg en gaan de ‘slokdarm’ van de plant in om verteerd te worden. Als je weleens in die contreien bent geweest, weet je dat de insecten daar vaak een maatje groter zijn dan bij ons. De nepenthes heeft bekers die groot genoeg zijn. Erg kieskeurig is de plant ook niet. Behalve insecten staat er af en toe ook wel eens een hagedis of vogel op het menu. Zelfs een ratje gaat er soms wel in. Daarbij moet je weten dat nepenthes in de het tropisch oerwoud wel 15 meter hoog kan worden en bekers van 50 centimeter kan maken.
Wie eet wie?
De nepenthes mag dan ook zoogdieren eten, voor de mens vormt deze geen enkel gevaar. In Maleisië is het zelfs het omgekeerde. Men noemt daar de plant ook wel ‘monkey-cups’ omdat sommige apen de zoete vloeistof uit de bekers van de plant drinken. Dat heeft ervoor gezorgd dat de bekers van nepenthes in Maleisië worden gebruikt voor een snack. Gevuld met kleverige rijst schijnen ze een lekkernij te zijn, vooral door de zoetigheid die de plant in de bekers aanmaakt. als je binnenkort op bezoek gaat in Maleisië en een dergelijke snack aangeboden krijgt, weet je nu wat je dan eet.
Bekijk ook:
Plaats een reactie