Nu we massaal moeten thuiswerken wordt het goed zichtbaar welke beroepsgroepen hier vooral een voordeel van hebben. Dit jaar is er in alle beroepsgroepen meet huis gewerkt dan normaal, maar het blijkt dat hogeropgeleiden vaker deze kans hebben dan Nederlanders met een praktisch beroep.
Thuiswerk statistieken
In het optiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er vier beroepsniveaus. Ongeveer de helft van de Nederlanders werken volgens het CBS op niveau 1 of 2: de praktische beroepen. Hieronder verstaan we de timmermannen, loodgieters, kappers en andere beroepen die met hun handen werken. Bij die beroepen is het bijna niet mogelijk om thuis te werken.
In 2019 bleek slechts 4% van de mensen met een baan op niveau 1 de mogelijkheid te hebben om thuis te werken. Op niveau 2 was dat 16%. Wanneer we naar niveau 4 kijken kwam dit neer op maar liefst 70%. In het jaar 2019 konden ict'ers het vaakst thuiswerken, daar had ruim 40% die mogelijkheid. Als volgende waren de managers en mensen met een creatief of taalkundig beroep.
Dienstverlenende beroepen
Mensen met een dienstverlenend of agrarisch beroep en mensen in de transport & logistiek konden het minst vaak tuhiswerken. Toch blijkt dat de coronacrisis hier ook voor mogelijkheden gezorgd heeft. Slechts 1,8% van de mensen met een dienstverlenend beroep konden in het tweede kwartaal van 2019 thuiswerken. Dit jaar was dat al 3,8%. Bij de transport en logistiek is het van 0,7% naar 1,5% gegaan, en in de agrarische sector van 3,2% naar 3,7%.
Plaats een reactie